De stille drukte van de fiets

De stille drukte van de fiets
Nederland is een fietsland. In bijna elke stad overstijgt het aantal fietsen ruimschoots het aantal inwoners. Dat is iets om trots op te zijn — maar ook een groeiend ruimtelijk vraagstuk. Wie op een willekeurige werkdag langs een station, plein of winkelstraat loopt, ziet het: fietsen staan overal. Tegen hekken, gevels en bomen, naast rekken die allang vol zijn.
Toch krijgt fietsparkeren in veel gemeenten nog niet de aandacht die het verdient. Terwijl beleidsmakers druk zijn met het verminderen van autoverkeer en CO₂-uitstoot, groeit de fietsparkeerdruk stilletjes uit tot één van de grootste uitdagingen van stedelijke mobiliteit.
Van succes naar ruimteprobleem
De fiets is een succesverhaal – duurzaam, gezond en efficiënt. Maar dat succes zorgt ook voor overvolle stallingen, rommelige pleinen en onveilige situaties. Bij veel stations wordt al boven de 80% bezetting als hoog beschouwd; daarboven ontstaat structurele overlast en afname van gebruikscomfort.
Een concreet voorbeeld: in Utrecht tellen sensoren dagelijks tienduizenden gestalde fietsen in de stationsstallingen. Ondanks de enorme capaciteit van meer dan 20.000 plekken, zijn de piekmomenten nog steeds problematisch. In kleinere gemeenten is het beeld vergelijkbaar — alleen ontbreekt vaak het inzicht om te weten waar en wanneer het echt misgaat.
Daarom is meten essentieel. Zonder betrouwbare tellingen blijven beleidskeuzes reactief: meer rekken plaatsen op gevoel, zonder te weten of ze op de juiste plek staan.
Waarom tellingen cruciaal zijn
Een goede fietsparkeertelling biedt meer dan alleen aantallen. Het laat zien:
- Waar de druk het hoogst is (pleinen, stations, winkelstraten);
- Wanneer de pieken optreden (ochtendspits, weekend, evenementen);
- Hoe lang fietsen blijven staan (kort, dag, of zelfs weken);
- Welke rekken structureel onder- of overbelast zijn.
Met deze informatie kunnen gemeenten gericht investeren: niet overal meer stallingen, maar op de juiste plekken, met de juiste functionaliteit.
Vertiqal combineert daarbij AI, beeldherkenning, sensoren, lidar om zowel auto- als fietsparkeerdruk te meten. Zo ontstaat één integraal beeld van hoe de stad beweegt.
Data als basis voor beleid
Met datagedreven fietsparkeerdata kunnen gemeenten onderbouwde keuzes maken:
- Gerichte uitbreiding: Bepaal exact waar extra rekken nodig zijn, in plaats van generiek uit te breiden.
- Slim beheer: Herken langdurig gestalde fietsen en stuur handhaving effectiever aan.
- Beleidsafstemming: Integreer fietsparkeergegevens in mobiliteitsplannen, OV-knooppunten en Smart City-initiatieven.
- Betere communicatie: Toon inwoners via dashboards of websites waar nog vrije plekken zijn — zoals in Utrecht of Groningen al gebeurt.
Fietsparkeren is niet langer een logistiek probleem, maar een beleidsvraagstuk. En wie beschikt over actuele data, beschikt over grip.
Van chaos naar inzicht
Met AI-ondersteunde tellingen kunnen gemeenten in kaart brengen waar de knelpunten ontstaan en zelfs voorspellen wanneer een stalling vol raakt. Zo wordt preventief handelen mogelijk: tijdelijk extra capaciteit inzetten bij evenementen, of doorstroming verbeteren met routing en bebording.
Vertiqal helpt steden om deze data niet alleen te verzamelen, maar te vertalen naar strategie: inzicht in gedrag, gebruik en groei, in één overzichtelijk dashboard.
Conclusie
Fietsparkeren is geen bijzaak meer, maar een kernonderdeel van duurzame mobiliteit. Gemeenten die fietsparkeerdruk actief monitoren en meenemen in hun mobiliteitsvisie, voorkomen niet alleen overlast, maar versterken ook de aantrekkelijkheid van hun stad.
Lees hoe Vertiqal fietsparkeren meeneemt in integraal parkeeronderzoek — van telling tot beleid.

